weer de brand
Home » Pieter van der Woude

Pieter van der Woude

‘Of ík iets gebroken had deed niet ter zake’

Inspecteur Pieter van der Woude beoordeelt al meer dan 35 jaar het brandrisico van allerlei panden. Van oude stolpboerderijen en historische woningen in Jugendstil-stijl tot hypermoderne villa’s. Het levert een schat aan ervaring op, tips voor de eigenaren om brand te voorkomen én prachtige anekdotes. “Iedere dag is een feestje!”

Op een zonnige septemberdag staat de inspectie van een in de zeventiende eeuw gebouwde langgevelboerderij op het programma. Pieter heeft zich goed voorbereid op zijn beoordeling van de brandveiligheid van de boerderij en de verschillende bijgebouwen. “Een klant die zijn pand wil verzekeren krijgt eerst een standaardofferte met richtlijnen en een schatting van de premie. Heeft hij interesse, dan maken we daarna een inspectie-afspraak. Om een indruk te krijgen wat ik kan verwachten, vraag ik voordat ik erheen ga bouwtekeningen op, ik controleer de kadastrale gegevens en ik bekijk (lucht)foto’s. Uiteraard heb ik dat nu ook gedaan.”

Wanneer we bij de Brabantse boerderij vlakbij de Belgische grens aankomen, laat Pieter zijn blik over het terrein rond de boerderij gaan. “Als de tuin rommelig en onverzorgd is, dan ben ik tijdens de inspectie net wat scherper dan anders. En als ik niet direct antwoord krijg op vragen die ik stel, dan word ik extra kritisch. Maar dit ziet er op het eerste gezicht prima uit.”

Steenmarter

Eenmaal binnen meet Pieter met zijn lasergestuurde apparaat de inhoud van de verschillende vertrekken. “Ik bepaal het volume van het pand, zodat ik een nauwkeurige calculatie kan doen van de te verzekeren herbouwkosten na een gedekte schade. Stemt de klant met onze calculatie in, dan verlenen wij een garantie tegen onderverzekering.” Daarna bekijkt hij de woonkamer met fraaie houten balken en moderne open keuken en hij onderwerpt de voormalige keukenruimte aan een inspectie. De daarin aanwezige open haard werd vroeger gebruikt als kookplek en Pieter vraagt de eigenaar hoe de schoorsteen van binnen is afgewerkt. Ook wil hij weten hoe de vonkenvanger is geïnstalleerd.

In de naastgelegen werkkamer trekt de meterkast zijn aandacht. De eigenaar krijgt het advies om de daarin aanwezige stekkerdoos van de grond te halen en ergens vast te zetten. Tot verbazing van de eigenaar vindt Pieter een bergje zand naast de meterkast. “Het is verstandig de oorzaak hiervan te laten onderzoeken. Ik hoop niet dat het door steenmarters is veroorzaakt, die kunnen door nestbouw de constructie van het pand vernielen. Bovendien ontstaat er door urine en uitwerpselen stank en ze maken veel herrie. Ook muizen kunnen problemen geven, doordat ze kabels en snoeren kapot vreten.”

Rietstengels

Als de bovenverdieping, met twee slaapvertrekken en een badkamer, is geïnspecteerd, de dakbeschotting is bekeken op eventuele lekkages, de vluchtwegen besproken zijn en ook de buitenkant van het gebouw, inclusief rieten dak, door Pieter is bekeken, maakt hij de balans op. “Ik zie geen ernstige verzakkingen of scheuren en het dak ziet er prima uit, net als de schoorsteen en vonkenvanger. Wel adviseer ik het rieten dak regelmatig visueel te controleren op beschadiging door vogels. Die trekken rietstengels uit de kap voor de bouw van hun nesten en dat veroorzaakt kleine gaten in het dak.”

Pieter geeft de woningbezitter de tip om rookmelders te plaatsen in de nok bij de trapopgang en in de ruimte waar de cv-ketel zich bevindt. “Ik adviseer u ook om per verdieping één schuimblusser van zes liter aan te schaffen en na vijf jaar de blusstof te vervangen of een nieuw blusapparaat te kopen. En denkt u ook eens aan de aanschaf van een zaklamp voor in het stopcontact. Zo’n zaklamp gaat branden wanneer de elektriciteit uitvalt en kost hooguit twee tientjes.”

Openluchtmuseum

Het volgende gebouw dat Pieter bekijkt is de Vlaamse schuur, die nu in gebruik is als paardenstal. Nadat hij zijn lievelingsdieren heeft begroet, gaat Pieter’s oog goedkeurend naar de aan de balken en het plafond bevestigde verlichting. “Er zitten stofkappen om de lampen, heel goed.” De brandblusser kan hem minder bekoren. “Dit ding is zo oud, die kan zo naar het openluchtmuseum. In deze ruimte hoort ook een schuimblusser, maar dan eentje die tegen vorst kan.”

Pieter pakt vervolgens een ladder om de elektrische boiler op de vliering van dichtbij te bekijken. Met de elektrische aansluiting van de boiler en de bekabeling is niets mis, maar de losse stekkerdoos die op de houten vloer ligt, baart hem wel zorgen. “De stekkerdoos ligt in het stof en vormt daardoor een potentieel brandgevaar. Maakt u ‘m alstublieft vast aan één van de balken en regelmatig stofvrij.”

Pieter rondt zijn inspectie af met een ronde langs het koetshuis, die nu dienst doet als werkplaats van de zoon des huizes, een tot B&B-appartement omgebouwde schuur en het voormalige bakhuis, waarin de eigenaar regelmatig met vrienden geniet van een sigaar en een glas wijn. Tevreden constateert Pieter dat de bed and breakfast over een rookmelder beschikt, maar hij geeft de eigenaar wel het advies om ook voor het vakantieappartement en de werkplaats een schuimblusser van zes liter aan te schaffen. Daarnaast wijst hij erop dat het met pannen gedekte bakhuis voorzien is van een open haard, maar dat op de daarop aangesloten stenen schoorsteen een vonkenvanger ontbreekt. In verband met de geringe afstand tot de rieten kap van de woonboerderij is die wel noodzakelijk.

Pelletkachel

“Bij een inspectie kom ik altijd wel iets tegen wat beter kan”, zegt Pieter. “Meestal gaat het om de afwezigheid van rookmelders op cruciale plekken, verkeerde of verouderde brandblussers of brandblussers die op een onhandige plaats staan en onveilige snoeren en elektra. En bij open haarden en hout- en pelletkachels komen we helaas nog regelmatig situaties tegen waarbij de constructie van de rookgasafvoer niet in orde is. Er is dan bijvoorbeeld onvoldoende vrije ruimte tussen de buitenmantel van de metalen afvoerpijp en de omringende constructie van (houten) vloeren en dakbeschot. De pijpen moeten altijd dubbelwandig zijn, met isolatie ertussen.”

Bij een pelletkachel ziet Pieter soms dat de uitlaat als een soort horizontale schoorsteen via de buitengevel naar buiten gaat. “Dat mag absoluut niet, de rookgasafvoer van installaties waar vaste brandstoffen in worden gestookt moeten altijd via een schoorsteen BOVEN de nok van het pand uitkomen. Ooit zag ik dat de uitlaat van een pelletkachel vlak onder de rieten kap was gemonteerd, nota bene zonder bescherming tegen vonken. Die situatie was echt levensgevaarlijk.”

Trije aaien brutsen

De inspectie en taxatie van een grote Friese stelpboerderij vergeet hij nooit meer. “Ik wilde de houten kapconstructie van de schuur van dichtbij bekijken om te controleren of die niet was aangetast door houtworm. Ook wilde ik zien of er hooi op de houten zolder lag opgeslagen. Ik klom de ladder op, met de eigenaar in mijn kielzog. Ik stond amper op de vloer of ik zakte er doorheen. Ik viel een meter of twee naar beneden, kwam terecht in het kippenhok, waar mijn val gelukkig werd gedempt door een laag stro. De kippen schrokken zich rot en stoven met veel lawaai alle kanten op.”

Terwijl Pieter overeind krabbelde en het stof en stro van zijn kleding klopte, was de vrouw van de eigenaar op het kabaal afgekomen. “Ze keek kort naar mij, maar had meer oog voor de legnesten van de kippen. ‘Och Hidde, moatsto sjen. Der binne trije aaien brutsen!’, zei ze tegen haar echtgenoot. Er waren drie eieren gebroken, maar of ik iets gebroken had deed blijkbaar niet ter zake, haha.”

Bouwkundige juweeltjes

Na afloop van zijn inspectie maakt Pieter een rapport van z’n bevindingen, die hij doorstuurt naar acceptant Jacob. Van hem ontvangt de klant vervolgens een definitieve offerte. “Als de verzekering niet doorgaat, kan ik dat meestal snel van mij afzetten”, zegt Pieter, die volop geniet van zijn werk.”Ik kom in alle hoeken van het land, ontmoet allerlei mensen en het blijft boeiend om historische gebouwen te mogen bekijken. Denk aan de Noord-Hollandse stolpboerderijen, de kop-hals-rompboerderijen die je in Friesland vindt en de grote Groningse herenboerderijen. Dit soort boerderijen zijn blikvangers in het open landschap, met nokhoogtes tot wel 14 meter. Maar ook andere boerderijen zijn meestal bouwkundige juweeltjes. En ik raak altijd weer geboeid door mooie, oude villa’s en landhuizen, maar ook moderne architectuur onder een rieten kap kan mij enorm bekoren. Ik ben bevoorrecht dat allemaal te mogen bekijken en beoordelen. Voor mij is iedere dag een feestje!”

Voorkom brandwonden! Help mee